Wanneer is extra aandacht voor eiwit bij de spierontwikkeling nodig?
Spieren groeien door training: intensieve arbeid zorgt ervoor dat een spier meer vezels gaat ontwikkelen en daarmee groeit. Maar voor die groei is een goede kwaliteit eiwit, met de essentiële aminozuren, noodzakelijk.
Je streeft er natuurlijk naar dat een dier met z’n normale dagmenu voldoende eiwit van goede kwaliteit binnenkrijgt, voorzien van alle essentiële aminozuren. Soms vraagt die spieropbouw om extra aandacht, zoals in de volgende situaties.
Paarden
Jonge paarden in de groei
Een jong paard dat in de groei is (zo’n 3-8 jaar) heeft meer nodig dan een volwassen paard. Want alle weefsels zijn in de groei: botten, pezen, spieren, etc. Zeker als het paard ook in training wordt genomen waarbij de bespiering nog extra toeneemt, is het belangrijk dat er niet alleen voldoende voeding wordt aangeboden, maar ook voldoende bouwstoffen van goede kwaliteit. Jonge paarden die slap en iel blijven hebben meer nodig.
Sportpaarden
Ook bij sportpaarden is er extra aandacht voor de kwaliteit van het aangeboden eiwit nodig. Bij teveel training en teweinig (goede kwaliteit) eiwit vallen paarden sterk terug: hun ruglijn wordt kaal, hun achterhand valt terug en ze krijgen een iele hals. Ze eten als het ware hun spieren op. Hier is extra aandacht voor de kwaliteit van de voeding en een voldoende eiwitgift noodzakelijk.
Obesitas en afvallen
Bij (te) dikke paarden lijkt de rug er vaak heel goed uit te zien. Het is echter belangrijk om onderscheid te maken tussen vet en bespiering. Vet voelt sponzig aan, spieren zijn stevig.
Obesitas is ook bij paarden een groeiend probleem: te rijke voeding en te weinig beweging liggen daar aan ten grondslag. Bij het beperken van het rantsoen om een paard af te laten vallen is ook weer de gift van een goede kwaliteit eiwit belangrijk. Je wilt immers vet kwijt raken, geen spieren. En spieren is wel het eerste waar het lichaam op gaat interen bij het verlagen van de energie-inname.
Vermindering van de energie-inname en intensiveren van de trainingsarbeid zijn nodig, maar aandacht voor de kwaliteit van het eiwit helpt voor een juiste ontwikkeling van het paardenlichaam.
Oude(re) paarden
Met het ouder worden van een paard, wordt de spijsvertering slechter. Vanaf een jaar of 18 stijgt de behoefte aan eiwit. Voeders voor senior paarden houden hier al rekening mee.
PPID veroorzaakt een verandering in het eiwitmetabolisme. Hierdoor kan de ruglijn van een ouder paard enorm terugvallen: ze ontwikkelen dan de typerende hangbuik met een kale rug. Ook bij deze paarden is extra aandacht voor de hoeveelheid en de kwaliteit van het eiwit noodzakelijk.
Honden
De kwaliteit van eiwit in hondenvoer laat nog wel eens te wensen over: met name wanneer het voer vooral bestaat uit plantaardige eiwitbronnen of laagwaardig dierlijk eiwit. Het aanvullen van het dieet van een hond met een eiwitsupplement kan dan in bepaalde situaties zinvol zijn. Zoals:
- GroeiperiodePups in de groeifase hebben extra eiwitten nodig voor een gezonde ontwikkeling van spieren, botten en andere weefsels. In deze fase kan een eiwitsupplement helpen om ervoor te zorgen dat de pup alle benodigde voedingsstoffen krijgt. Maar hier is een goede balans belangrijk: er kan gemakkelijk teveel eiwit worden gegeven en dat is ook niet goed voor het jonge dier. Vraag advies als je in deze levensfase extra eiwit wilt geven.
- Hoge activiteitHonden die betrokken zijn bij intensieve activiteiten zoals sport, wedstrijden of werk (bijvoorbeeld politiehonden of werkhonden) kunnen baat hebben bij extra eiwitten om de spiermassa te behouden en het herstel te bevorderen.
- Ziekte of herstelHonden die herstellen van ziekte, letsel of chirurgie hebben mogelijk extra eiwitten nodig om het herstelproces te ondersteunen en spierverlies te voorkomen.
- Zwangerschap en zoogperiodeDrachtige en zogende teven hebben een verhoogde behoefte aan eiwitten om de ontwikkeling van de pups te ondersteunen en melk te produceren.
- SeniorenOudere honden kunnen problemen hebben met het behouden van spiermassa en kracht. Het toevoegen van extra eiwitten aan het dieet kan helpen om spierverlies te verminderen en de algehele gezondheid te ondersteunen.
- Obesitas en afvallenOudere honden krijgen vaak artrose klachten. En in 9 van de 10 gevallen is er sprake van overgewicht. Net als bij de paarden, is het ook bij honden belangrijk dat ze vet verliezen, maar dat de spieren behouden blijven. Dus extra eiwit bijgeven kan daarbij helpen.
Katten
Net als bij honden kan het voor katten in bepaalde situaties zinvol zijn om hun dieet aan te vullen met een kwalitatief goed eiwitsupplement. Want ook voor (fabrieksmatig) kattenvoer geldt dat het niet altijd de juiste kwaliteit eiwit bevat. Hier zijn enkele situaties waarin dit overwogen kan worden:
- Groei en ontwikkelingKittens in de groeifase hebben extra eiwitten nodig voor een gezonde ontwikkeling van spieren, botten en andere weefsels. Een eiwitsupplement kan worden overwogen als aanvulling op hun reguliere voeding. Bij katten geldt hetzelfde voorbehoud als bij honden: vraag advies als je aan een heel jong dier extra eiwit wilt geven, want je geeft als snel teveel.
- Ziekte of herstelKatten die herstellen van ziekte, letsel of chirurgie kunnen baat hebben bij extra eiwitten om het genezingsproces te ondersteunen en spierverlies te voorkomen.
- Oudere kattenNet als bij oudere honden, kunnen oudere katten problemen hebben met het behouden van spiermassa en kracht. Het toevoegen van extra eiwitten aan het dieet kan helpen om spierverlies te verminderen en de algehele gezondheid te ondersteunen.
- Zwangerschap en lactatieDrachtige en zogende katten hebben een verhoogde behoefte aan eiwitten om de ontwikkeling van de kittens te ondersteunen en melk te produceren.
Referenties
Graham-Thiers, P. M., & Kronfeld, D. S. (2005). Amino acid supplementation improves muscle mass in aged and young horses. Journal of animal science, 83(12), 2783–2788. https://doi.org/10.2527/2005.83122783x
Tipton, K. D., & Wolfe, R. R. (2001). Exercise, protein metabolism, and muscle growth. International journal of sport nutrition and exercise metabolism, 11(1), 109–132. https://doi.org/10.1123/ijsnem.11.1.109