Er is niet veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de toepassing van Vitex Agnus Castus bij PPID, terwijl er in de Engelse en Amerikaanse praktijk wel vaak monnikspeper wordt aangeraden. Wij wilden uitzoeken, door middel van een gebruikerstest, of we verbetering zien bij het geven van monnikspeper bij klinische verschijnselen van PPID.
Wetenschappelijk onderzoek
Er is een studie van Jill Beech (2001) waarin monnikspeper werd getest ten opzichte van een behandeling met pergolide. Hierin werd vooral gekeken naar de ACTH-waardes in het bloed. Hier werd geen noemenswaardig effect van monnikspeper gevonden.
Een latere Duitse studie (2013) waarin een bestaand preparaat werd getest (Corticosal) liet wel positieve resultaten zien, met name in de klinische symptomen.
In de Amerikaanse en Engelse praktijk wordt monnikspeper veelvuldig ingezet als behandeling van PPID als om de een of andere reden pergolide (merknaam: Prascend) geen optie is (te duur, te veel bijwerkingen, dier wil het niet eten). Pergolide samen met monnikspeper wordt afgeraden. Het bewijs voor deze toepassing is vooral anekdotisch. Er is, zoals gezegd, weinig echt goed wetenschappelijk onderzoek gedaan.
De werking van monnikspeper
De vruchtjes van de monnikspeper bevatten een behoorlijk aantal stofjes die de dopamineactiviteit kunnen beïnvloeden en de geslachtshormonen reguleren. Aan deze stofjes ontleent monnikspeper zijn werking op het gebied van de regulatie van hengstigheid, het gedrag van merries, de agressie bij sommige hengsten en dus ook z’n werking op de klinische verschijnselen van PPID.