Schijndracht of schijnzwangerschap wordt bij verschillende diersoorten waargenomen, maar het meest bij honden. Het komt voor bij niet-gesteriliseerde teven. Hoewel het in de meeste gevallen een vrij onschuldige ‘kwaal’ is, kan het ook gezondheidsrisico’s met zich meebrengen of voor grote onbalans zorgen bij de hond (en daarmee zeer waarschijnlijk ook bij de eigenaar).
Waarom worden dieren schijndrachtig?
Om de oorzaak van schijndracht te begrijpen, moeten we terug naar de voorouders van de hedendaagse huishond: de wolf.
In een wolvenroedel krijgt alleen de alphateef pups. De rest van de wolvinnen blijft onbevrucht. Voor het voortbestaan van de roedel is het van groot belang dat deze pups niets overkomt én dat de alphateef snel de roedel weer kan leiden. Dit is het moment waarop schijndracht optreedt. Andere teven in de roedel gaan fysieke kenmerken van een drachtige en zogende teef vertonen. Ze geven melk aan de pups en verzorgen ze alsof het hun eigen pups zijn. Ze nemen de moedertaak over van de alphateef.
Hoewel de meeste gedomesticeerde honden qua uiterlijk weinig gelijkenis meer vertonen met de wilde wolf, is de essentie van veel hondengedrag hetzelfde gebleven als dat van hun voorouders. Een van deze erfenissen is dat ook onze huishonden schijnzwanger kunnen worden. Eigenlijk is schijndracht dus een normaal verschijnsel. Wanneer het echter veelvuldig optreedt of wanneer je hond er te veel last van heeft (of jij te veel last van het gedrag van je hond), kan het verstandig zijn om toch in te grijpen.
Hoe kun je schijnzwangerschap herkennen?
Vaak is als eerste waar te nemen dat je hond zich vanaf de loopsheid anders gaat gedragen. Veel schijnzwangere honden trekken zich terug, vertonen nestbouw, worden snauwerig, eten minder goed en willen minder graag naar buiten. Andere teven worden extreem aanhankelijk of erg pieperig. Ze kunnen op zoek gaan naar surrogaat pups en slepen alles wat voor een pup door kan gaan (sokken, pantoffels, speeltjes) naar hun ‘nest’. Lichamelijk zie je vaak dat er sprake is van gewichtstoename en melkgift.
De oorzaak van dit gedrag ligt in de aanmaak van hormonen. Bij dieren die bevrucht zijn, begint het hormoon progesteron te stijgen. Bij onbevruchte, schijndrachtige teven gebeurt hetzelfde. Na de bevalling daalt het progesteron weer en zorgt het hormoon prolactine ervoor dat de melkproductie op gang komt.
Sommige honden doorstaan de schijnzwangerschap zonder al te veel problemen. Anderen hebben er duidelijk last van en voelen zich niet goed, ook voor jou is dit vaak een vervelende periode.
Ondersteunende maatregelen bij schijndracht
Een van de risico’s van een regelmatig terugkerende schijnzwangerschap is dat zich knobbeltjes of afwijkingen in de melklijsten (dat zijn alle melkklieren aan één kant) kunnen vormen. Ook kan in ernstige gevallen het risico op insulineresistentie toenemen. Dit kunnen redenen zijn om te besluiten je hond te laten steriliseren.
Schijndracht hoeft echter niet in alle gevallen een reden voor sterilisatie te zijn. Veel afleiding, schraal voeren, veel beweging en het zo veel mogelijk negeren van afwijkend gedrag van je hond, helpen haar om sneller door de schijnzwangerschap heen te komen. Ook is het niet verstandig om de tepels aan te raken en veel over de buik te aaien: dit kan juist stimulerend werken.
Eventuele reguliere medicijnen, waaronder prolactineremmers, kunnen vervelende bijwerkingen hebben zoals maag- en darmproblemen (kramp en misselijkheid) of veranderingen in het gedrag.
Bij sommige teefjes die gevoelig zijn voor schijndracht wordt dit minder nadat ze een keer een nestje gehad hebben. In dit verband kan het veelvuldig schijnzwanger zijn uitgelegd worden als een gemis aan eigen pups. Wanneer je een nestje overweegt, is het belangrijk om al van tevoren op zoek te gaan naar goede baasjes voor de pups. Het is een hele verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat ze allemaal een liefdevolle baas krijgen.
Middelen
Voor het beste resultaat raden wij aan om te beginnen met preparaten die de lever ondersteunen. De lever is een orgaan dat zeer veel functies heeft en onder andere van belang is voor het aanmaken van hormonen. Veel hormonale verstoringen kunnen al verbeteren door als eerste de lever aan te pakken. Preparaten die daarvoor kunnen worden ingezet zijn bijvoorbeeld middelen met artisjok, mariadistel, engelwortel en paardenbloem.
Vitex agnus castus (Monnikspeper) wordt veel onderzocht voor het gebruik bij mensen met verschillende hormonale verstoringen. Het stimuleert de hypofyse, het centrale regelorgaan van de hormoonhuishouding. Ook bij dieren heeft dit middel een balancerend effect op de hormoonhuishouding.
Tot slot is het ook van belang om voldoende essentiële vetzuren te geven. Ook deze stoffen zijn belangrijk voor het in stand te houden van een gezonde hormoonhuishouding.
Deze informatie is uitsluitend bedoeld voor educatieve doeleinden en vervangt niet het advies van een dierenarts.
Door de strenge Europese Claimsverordening mogen wij maar zeer beperkt informatie geven over de werking van producten.
Heb je vragen over onze producten of de toepassing ervan? Neem dan contact met ons op. Ons team van natuurgeneeskundig therapeuten en holistisch dierenarts adviseert je graag.