winkel
Webwinkel

Vet belangrijk – een serie artikelen over de rol van vetten en vetzuren in het dagmenu van onze dieren

Vet is belangrijk. Vetten hebben de naam dat niet alleen wij, maar ook onze dieren er dik van worden. Inmiddels weten we beter: het zijn niet vetten, maar juist suikers en zetmeel die dat overgewicht en welvaartsziekten veroorzaken. Daar hebben we het inmiddels uitgebreid over gehad in onze artikelen en webinars.

Maar hoe zit het dan wel met vet?

Daar valt veel over te vertellen. Daarom krijg je het in delen opgediend. In dit eerste deel het algemene verhaal over de bronnen van vet, de soorten vet, het vetmetabolisme en praktische tips voor het dagelijkse menu. In de volgende delen komen de essentiële vetzuren en de rol van korteketenvetzuren aan bod.

Deel 1 – de vette essentie

Vet is een essentieel onderdeel van het dagmenu: niet alleen voor honden en katten, maar ook voor onze paarden en pony’s. Want vet levert energie en helpt bij de opname van in vet oplosbare vitamines zoals A, D, E en K. Vetten (of eigenlijk vetzuren) spelen ook een vitale rol bij ontstekingen en bij de regulering van hormonen. Ze zijn nodig als bouwsteen van gezonde celmembranen, voor groei en ontwikkeling en voor een gezonde huid en vacht.

De meest bekende en besproken vetzuren zijn wellicht de omega-3- en omega-6 vetzuren. Daar komen we later, in deel 2 over de essentiële vetzuren, nog uitgebreid op terug. Maar nu eerst wat meer over de bronnen van vet, de soorten vet en het metabolisme van vet.

Bronnen van vet

Vetten kunnen van plantaardige en van dierlijke afkomst zijn. Ze hebben echter heel verschillende eigenschappen. Zo zijn plantaardige vetten meestal oliën en afkomstig van maïs, zonnebloemen, sojabonen, olijven, zaden en noten. Sommigen, zoals kokos- en palmolie, zijn vast bij kamertemperatuur en worden pas bij hogere temperaturen vloeibaar.

Dierlijke vetten maken onderdeel uit van het dier waarvan het afkomstig is: het zit aan (spier)vlees en om de organen. Ze zijn doorgaans vast bij kamertemperatuur.

En dan zijn er nog zgn. vetkanen. Dit zijn de vetfracties uit slachtafval die eruit gekookt zijn. Deze vetkanen worden als energiebron in honden- en kattenvoer gebruikt.

Soorten vet

vet belangrijkVetten zijn een uitgebreide groep van organische verbindingen bestaande uit triglyceriden. Dat zijn esters gevormd uit glycerol en drie vetzuren (zie het plaatje hiernaast). Vetten zijn onoplosbaar in water, het blijft er bovenop drijven.

Dierlijke vetten vallen doorgaans in de categorie ‘verzadigde vetten’ omdat de vetzuren geen dubbele bindingen hebben. Daardoor zijn deze vetten hard bij kamertemperatuur. Verzadigde vetten worden in verband gebracht met hart- en vaatziekten bij mensen. Bij honden en katten speelt dat veel minder een rol.

Plantaardige vetten zijn doorgaans vloeibaar bij kamertemperatuur (olie) omdat ze wel onverzadigde vetzuren bevatten. Net als olie afkomstig van vette vis dat ook rijk is aan onverzadigde vetzuren.

Een buitenbeentje is kokosvet. Kokosvet (of kokosolie) is rijk aan zgn. middenketenvetzuren. Ze zijn wel verzadigd, maar omdat de ketenlengte korter is, doorlopen ze een andere metabole weg in  het lichaam. In het stukje over het ‘metabolisme van vet’ vind je daar meer over.

Het type vet wordt bepaald door de erin aanwezige vetzuren. Zo kunnen vetzuren onderverdeeld worden naar:

  • Lengte van de koolstof keten:
    • Lange ketenvetzuren hebben meer dan 12 koolstofatomen
    • Midden ketenvetzuren hebben 8 tot 12 koolstofatomen
    • Korte ketenvetzuren hebben minder dan 8 koolstofatomen
  • Het aantal dubbele bindingen:
    • Verzadigde vetzuren hebben géén dubbele bindingen
    • Mono-onverzadigde vetzuren hebben 1 dubbele binding
    • Meervoudig onverzadigde vetzuren hebben 2 of meer dubbele bindingen
  • De plaats van de dubbele binding:
    • Omega-3-vetzuren (van plantaardige of zee afkomst) heeft de eerste dubbele binding bij tussen C3 en C4 gerekend vanaf het einde (omega).
    • Omega-6-vetzuren (zoals zonnebloem- en saffloerolie) hebben hun eerste dubbele binding tussen C6 en C7 gerekend vanaf het einde.
    • Omega-9-vetzuren (oliezuur in olijfolie) hebben hun eerste dubbele binding tussen C9 en C10 gerekend vanaf het einde.

Metabolisme van vet bij honden en katten

Vertering van eten

Vetten doorlopen een andere weg in de spijsvertering dan koolhydraten en eiwitten. Koolhydraten en eiwitten worden door de spijsverteringsenzymen in zo klein mogelijke stukjes gehakt (in zgn. mono-sachariden en aminozuren) en passeren in die hoedanigheid de darmwand. Ze komen in het bloed terecht en worden verder verwerkt in de lever.

De vetvertering verloopt anders. De vetzuren worden losgekoppeld van het glycerol door de lipases uit, vooral, de alvleesklier. Er komt een emulgator bij in de vorm van de galzure zouten. Er ontstaan dan zgn. micellen van vetzuren: de vetzuren vormen zo een emulsie. Die vetzuren in de micellen passeren de darmwand en worden in de darmcel gekoppeld aan cholesterol: fosfolipiden of chylomicronen. Die fosfolipiden kunnen dan via de lymfe en de bloedbaan naar de lever, naar de spieren en naar de vetopslagcellen getransporteerd worden. Op het plaatje hiernaast zie je een schematische weergave van dit proces.

De lever produceert vetten uit glucose en eiwit

De lever is onze chemische fabriek. Hier worden schadelijke stoffen ontgift en afgevoerd naar de nieren. Maar hier wordt ook glucose dat niet direct nodig is, omgezet in vet. En aminozuren die niet direct nodig zijn worden hier ook afgebroken en omgezet in glucose en vet. Dus te veel eiwit levert uiteindelijk ook weer extra vet op. Deze vetten worden dan opgeslagen rondom de organen en in het vetweefsel. Het lichaam gaat op deze manier efficiënt om met de energie, er gaat niets verloren.

De rol van insuline

Je weet dat insuline nodig is om glucose op te slaan als glycogeen in de spiercel. Bij insulineresistentie kan glucose niet meer opgenomen worden in de cel en blijft circuleren in het bloed. De overmaat aan glucose wordt dan alsnog omgezet in vet en opgeslagen, vooral in het buikgebied. Het is dan niet het vet in de voeding waar het dier dik van wordt, het is de dysregulatie van glucose die ervoor zorgt dat de overmaat als vet wordt opgeslagen.

Metabolisme van vet bij paarden

Paarden eten van nature geen vetrijk eten, maar kunnen wel vet verwerken als energiebron. De vertering en opname van vetzuren vindt vooral plaats in de dunne darm. Daar komen de lipase en gal bij de voedselbrij. Paarden hebben geen galblaas, dus de gal stroomt continu de darm in. Het vervolg verloopt hetzelfde als bij honden en katten: ook bij het paard worden in de dunne darm micellen gevormd die de darmwand kunnen passeren.

Het vet in het voer komt voornamelijk uit granen en kan toegevoegd worden in de vorm van olie. Verder produceert het microbioom, vooral in de blinde darm, vluchtige vetzuren uit de ruwe celstof. Deze korteketenvetzuren worden zowel door de darmwandcel als door de lever gebruikt als brandstof.

Hoeveel vet in  het dagmenu?

Van de hond en kat

Het menu van de ‘oerhond en -kat’ bestond voor 65-80% uit spierweefsel, botten en orgaanweefsel. Dit bevatte zo’n 45 energie% vet (in de droge stof). In de moderne droge brokken voor honden en katten zit nog zo’n 32 energie% vet. In het tabelletje hieronder zie je hoe de verdeling is veranderd:

Oerdieet Brokken
Eiwit: 49 energie% 25 energie%
Vet: 44 energie% 32 energie%
Koolhydraten: 6 energie% 43 energie%
Water: 70 % 10 %

Opvallend in dit overzichtje is de enorme toename van het aandeel van koolhydraten ten koste van eiwitten en vetten. En vergeet het water niet: dit is een belangrijke oorzaak van nierproblemen bij katten omdat zij hun water voornamelijk uit hun voeding halen.

Meer nog dan het energie% vet, is de herkomst van dat vet van belang. Want vet afkomstig van vetkanen (slachtafval) heeft een heel andere samenstelling van vetzuren dan gewoon dierlijk vet en plantaardige olie.

De essentiële vetzuren zoals ALA, EPA en DHA worden vaak apart toegevoegd. Daarover meer in deel 2.

Van het paard

Vers weidegras bevat zo’n 4,5% vet (in de droge stof) en in hooi zit nog 2,8%. In normaal paardenvoer zit het vetgehalte tussen de 3% en 6% van de droge stof. Maar uit onderzoek blijkt dat het mogelijk is om tot zo’n 20 energie% vet in de droge stof te gaan. Daar moet dan wel een opbouwfase aan vooraf gaan.

Het is logisch dat voor paarden de voorkeur uitgaat naar plantaardige olie. Lijnzaadolie, zonnebloemolie, rijstolie, raapzaadolie, sojaolie en kokosolie zijn veel gebruikte bronnen van vet voor paarden.

Een hoog vetpercentage in paardenvoer kan goed werken om te magere paarden in een beperkt volume toch veel energie te voeren. Ook voor sportpaarden is vet een goede energiebron: het uithoudingsvermogen neemt toe, vermoedelijk doordat de beperkte glycogeenvoorraad in de spieren minder wordt aangesproken.

Voor paarden/pony’s die te dik zijn is extra vet voeren geen aanrader: extra vet voeren draagt bij aan glucose intolerantie. Met name als de energieopname al te hoog is.

In deel 2 gaan we uitgebreid in op de essentiële vetzuren: welke zijn dat, welke rol en functie hebben ze in het lichaam en hoe houd je de balans erin.

Wil je iets delen?

Wil je een reactie delen of heb je een vraag?

Door het insturen van het formulier kunt je een reactie achterlaten of een vraag stellen over algemene zaken. Wil je liever direct een consult aanvragen dan kan dat ook.

Stel je vraag!

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

De Groene Os is verbonden met zusterbedrijf Drogisterij Van der Pigge

Zij staan klaar om je te helpen met gezonde, natuurlijke producten voor mensen. Ze hebben hun eigen merk voedingssupplementen en huidverzorging. Ook kun je terecht in de winkel in Haarlem voor advies en een breed assortiment! Het goede van toen, met het beste van nu!

Van der Pigge