• Betrouwbaar sinds 1995
  • 100% natuurlijk
  • Gratis levering vanaf €35 binnen NL
  • Deskundig advies
  • Beveiligde betaling
  • Door:  
  • Leestijd: 7 minuten

Visie en behandeling EMS bij paarden van holistisch dierenarts Lieselot

EMS heette vroeger ook wel pre-laminitic syndrome, syndroom X of perifeer cushingoid syndroom en is sterk gelijkaardig aan metabool syndroom bij mensen of diabetes type 2.

Equine Metabool Syndroom (EMS) is niet per se een ziekte, maar eerder een verzameling van symptomen en klinische veranderingen die heel erg typisch zijn voor een gestoorde vet- én suikerstofwisseling in combinatie met een complexe hormonale disbalans. Dit zorgt ervoor dat paarden met EMS meer risico lopen op hoefbevangenheid. Het belangrijkste kenmerk van EMS is insulineresistentie. Of eigenlijk: een insulinedysregulatie.

Metabool syndroom kan bij alle paardachtigen voorkomen, zowel bij paarden pony’s als ezels zien we het regelmatig. Merries en ruinen zijn even gevoelig voor EMS. De leeftijd waarbij het optreedt varieert van tussen de 5 en 15 jaar.

EMS en obesitas bij paarden

Dieren met EMS zijn over het algemeen obees en hebben een te hoge Body Condition Score (BCS) met lokale vetophopingen ter hoogte van de nek langs de manenkam, de staartbasis en achter de schouder. Bij ruinen zien we vaak tegelijkertijd meer vetafzetting rond de koker, bij merries rond de uier.

De BCS is overigens de eenvoudigste manier om vast te stellen of je paard een gezond gewicht heeft of niet. Kijk hier voor meer informatie over het vaststellen van de BSC. Er zit namelijk veel verschil in de bouw en grootte van verschillende types paarden en pony’s waardoor het best lastig kan zijn om te beoordelen of het gewicht goed zit als je gebruik maakt van een paardenweegschaal of meetlint. Een paard kan namelijk een relatief normaal gewicht hebben en toch te veel vetophopingen hebben. Een voorbeeld hiervan is een verdikte manenkam die wordt geassocieerd met een verhoogde gevoeligheid voor zomereczeem en Equine Metabool Syndroom (EMS). Omdat de BCS wel rekening houdt met vetophopingen is deze meer geschikt om te bepalen of je paard het goede gewicht heeft.

Lean EMS

Niet alle paarden met EMS vertonen echter een te hoge BCS; ook paarden met een normale lichaamsconditie kunnen insulinedysregulatie vertonen en worden daarom als het “lean EMS”-type omschreven. Als paarden eenmaal te zwaar zijn, is afvallen erg moeilijk. Preventie en op tijd ingrijpen als je paard begint aan te komen zijn daarom van groot belang. Kleine verschillen tussen zomer en winter zijn natuurlijk mogelijk, maar probeer jaarrond regelmatig gebruik te maken van de BCS om je paard topfit te houden.

Naast de BCS is ook de Cresty Neck Score (CNS) een maat om te bepalen of je paard risico loopt op EMS of niet. Meer informatie over CNS, vind je hier.

Wat zijn de andere symptomen van EMS?

Naast obesitas is laminitis (hoefbevangenheid), zowel in de acute als in de chronische vorm, een teken van metabool syndroom. Zelfs EMS-paarden waarbij geen voorgeschiedenis van laminitis bekend is, vertonen toch vaak uitingen van laminitis-episodes in de vorm van abnormale hoefgroei (ringen) of op radiografie een kanteling of ontsteking van het hoefbeen. Typische periodes voor het optreden van hoefbevangenheid zijn tijdens het voorjaar en in de herfst. Gedurende die tijd van het jaar nemen paard gemakkelijker te veel oplosbare koolhydraten op door rijk voorjaarsgras of koolhydraatrijk(e) hooi of supplementen.

Andere verschijnselen waar paarden met EMS last van kunnen hebben zijn onvruchtbaarheid of verminderde vruchtbaarheid, toegenomen eetlust, verminderde prestaties, hitte-intolerantie, problemen met het bewegingsapparaat in het algemeen en koliek ten gevolge van goedaardige vettumoren in de buik.

Easy keepers

EMS komt vooral voor bij paarden die zich in de natuur goed kunnen aanpassen aan voedselarme omstandigheden of schaarste zoals Shetlanders, Haflingers, Tinkers, Friezen, Dartmoor Pony’s en Welsh Cob. Deze rassen, ook wel “easy keepers” genoemd, hebben een veel efficiëntere stofwisseling dan andere, warmbloedrassen. Dit komt hen in de vrije natuur zeer goed van pas op de sobere gronden waarop ze normaal gesproken grazen, maar niet op onze rijke weides of als zij het ganse jaar rond ruim voldoende voeding (en vaak ook krachtvoer) ter beschikking hebben.

Paarden en pony’s zijn namelijk herbivoren die in de vrije natuur beschikken over arm gras en kruiden als voedingsbron. Doordat deze in de winter minder voorradig zijn, eten paarden tijdens de zomer en het najaar een grotere hoeveelheid dan nodig zodat ze een vetvoorraad voor de winter kunnen aanleggen. Op die manier kunnen ze hun lichaam toch van voldoende energie voorzien, ook als het voedsel schaars is.

De verhoogde eetlust en het opslaan van de vetvoorraad staan onder controle van een hormoon uit de hypofyse, een kliertje onderaan de hersenen. Dit hormoon zorgt er tevens voor dat paarden een wintervacht aanleggen en dat vet- en spiercellen minder gevoelig worden voor insuline. Dat leidt er op zijn beurt weer toe dat er minder suiker wordt opgenomen met als gevolg dat er meer energie uit vet geproduceerd wordt dan uit suiker waardoor tegen het einde van de winter de vetvoorraad opgebruikt is. Bij gezonde paarden is insulineresistentie tot op zeker hoogte dus een perfect normaal en vooral voorbijgaand verschijnsel.

Doordat de meeste van onze paarden echter het hele jaar door veel meer energie binnen krijgen dan ze nodig hebben voor onderhoud, groei, dracht, temperatuurregeling en arbeid, slinken de vetvoorraden niet en worden ze geleidelijk aan dikker en dikker met alle gevolgen van dien.

Behandeling van EMS

Een echte behandeling van EMS bestaat niet: het gaat vooral om een aanpassing in het management, met name in het rantsoen. Bij paarden waar er onvoldoende resultaat is met de rantsoenaanpassing of bij dieren met een erg uitgesproken insulinedysregulatie kunnen medicijnen opgestart worden om de insulinedysregulatie te ondersteunen. In elk geval is een medicamenteuze behandeling nooit een vervangmiddel voor rantsoenmaatregelen!

Voedermanagement

EMS-paarden met een te hoge BCS worden op dieet gezet omdat de insulinedysregulatie verbetert naarmate de paarden meer gewicht verliezen. Een risico van bijna ieder dieet zijn tekorten, vooral aan vitaminen, mineralen en eiwitten. Houd dit dus zeker in de gaten en vul het voer eventueel aan met een supplement zoals Multivitaminen & Mineralen Complex.

Wat je in geen geval moet doen is je paard op een crashdieet zetten. Dit is levensgevaarlijk voor paarden omdat het kan leiden tot hyperlipemie (vet in het bloed), naast koliek, luchtzuigen en andere stereotiepe gedragingen door verveling en het niet kunnen uiten van soorteigen gedrag.

Het beste is om je te zware paard 1% lichaamsgewicht per week te laten verliezen. Voor een paard van 500 kg komt dit neer op een verlies van  5kg per week. Veel EMS-paarden zijn al snel 100 kg te zwaar dus is het vanzelfsprekend dat het een lange tijd kan duren voordat het streefgewicht bereikt is. Weet ook dat een paard dat aan het afvallen is in eerste instantie inwendig vet verliest (in de borst- en buikholte) en pas daarna vet aan de buitenzijde kwijt raakt. In de eerste maanden van het dieet zal je paard dus wel gewicht verliezen terwijl dit niet meteen aan de buitenkant zichtbaar zal zijn.

Hoeveel en wat voor hooi

Als basisregel voor het afvallen geldt dat krachtvoer uit het rantsoen moet geschrapt worden samen met alle andere suikerrijke extraatjes zoals appels, wortelen, snoep,… en dat de hoeveelheid ruwvoer beperkt wordt. Voordroog is niet aan te raden doordat voordroog in het lichaam leidt tot een grotere afgifte van insuline in vergelijking tot hooi. Je kunt uitgaan van een hoeveelheid hooi van 1,4 tot 1,7% van het lichaamsgewicht. Voor een paard van 500 kg betekent dit 7 tot 8,5 kg hooi per dag. Uiteraard is niet alleen de hoeveelheid hooi van belang maar even goed het gehalte aan niet-structurele suikers (= NSC, suiker en zetmeel) in het hooi, wat beneden de 10% hoort te zijn. Dit kun je gemakkelijk nagaan door een ruwvoeranalyse te laten uitvoeren.

Vind je de ruwvoeranalyse te veel gedoe, dan is er ook de doe-het-zelf suikermeting met behulp van een refractometer.

Nu is goed hooi vinden niet altijd even gemakkelijk! Heb je hooi met een hoger percentage aan NSC dan kun je dit verlagen door het hooi in water te weken. Dat zorgt ervoor dat suikers uit het hooi in het water geloosd worden wat het suikergehalte van het hooi drastisch verlaagt. Hoe lang hooi geweekt moet worden om een verlaging in suiker te bekomen, verschilt nogal van bron tot bron, maar over het algemeen wordt uitgegaan van 1 tot 3 uur weken. Houd er wel rekening mee dat vitamines en mineralen eveneens in het water overgaan als je hooi langer dan een half uur weekt. Ook dit kun je opvangen door een Multivitaminesupplement.

Hooi weken in drie stappen

  1. Vul een schone bak of ton waarin minstens 64 liter water kan met 25 liter water. Hoe warmer het water, hoe meer suikers uit het hooi geweekt worden en dus hoe korter hooi geweekt hoeft te worden.
  2. Vul een hooinet met een afgemeten hoeveelheid hooi, voortgaand op bovenstaande richtlijnen en afhankelijk van hoeveel voederbeurten met hooi jij dagelijks inlast. Laat het hooinet weken gedurende de gewenste tijd.
  3. Is de gewenste tijd voorbij, haal dan het hooinet uit de bak en laat het overtollige water eruit lekken voordat je het aan je paard voert.
  4. Voor een volgende weekbeurt gebruik je weer schoon water.

Belangrijk: ook al is er sprake van overgewicht, je paard mag nooit langere tijd zonder voer! Het belang van ruwvoer voor ieder paard kan niet genoeg benadrukt worden. Er moet praktisch altijd wat te knabbelen zijn. Als je paard van onbeperkt ruwvoer echter te dik wordt, zijn er verschillende mogelijkheden om je dier met een beperkte hoeveelheid hooi langer te laten doen. Maak bijvoorbeeld gebruik van een slowfeeder of een fijnmazig hooinet of 2 hooinetten over elkaar.

Weidegang wordt in de eerste twee tot vier maanden van het afvalproces niet aangeraden. Zelfs bij beperkte toegang tot de weide kunnen paarden vraatzucht ontwikkelen en in drie uur tijd 1% van hun lichaamsgewicht aan gras oppeuzelen. Kies je toch voor weidebeloop, maak dan zeker gebruik van een graasmasker om te vermijden dat je paard gulzig gaat eten. Een masker waarvan de bodem bestaat uit zacht materiaal zoals silicone is raadzaam om te vermijden dat de tanden te sterk afslijten.

Een paddock of zandpiste kan gebruikt worden om je paard toch voldoende beweging te geven.

Lichaamsbeweging

Bij het overgrote deel van de obese paarden gaan er meer calorieën in dan ze verbruiken. Bij paarden die niet hoefbevangen zijn, is het daarom belangrijk om naast de voeraanpassingen ook meer beweging in te lassen. Hoe intensiever je traint, hoe meer energie je paard verbruikt, maar ook hier tellen alle kleine beetjes. Vaker rijden, longeren, wandelen etc. kan allemaal helpen.

Een andere handige manier om je paard meer energie te laten verbruiken is om geen dekens te gebruiken. Je paard moet dan zijn eigen energie aanspreken om op temperatuur te blijven.

De huidige wetenschappelijke aanbeveling wat betreft beweging bestaat uit minstens vijf keer per week een trainingssessie van minstens dertig minuten. Uiteraard bouw je dit geleidelijk op om blessures te vermijden! Paarden met een voorgeschiedenis van hoefbevangenheid, kun je het beste op een lager niveau en op zachte bodem trainen.

 

Deze informatie is uitsluitend bedoeld voor educatieve doeleinden en vervangt niet het advies van een dierenarts.

Door de strenge Europese Claimsverordening mogen wij maar zeer beperkt informatie geven over de werking van producten.

Heb je vragen over onze producten of de toepassing ervan? Neem dan contact met ons op. Ons team van natuurgeneeskundig therapeuten en holistisch dierenarts adviseert je graag.

holistisch dierenarts Lieselot

Over de auteur

Lieselot is holistisch dierenarts en voert praktijk in het Belgische Anzegem.

Ze behandelt paarden, honden en katten en bezit een schat aan kennis. Ze werkt onder andere met acupunctuur, NES MiHealth, kruiden, aromatherapie en Bach-bloesems.

Je kunt bij haar terecht voor consulten, stervensbegeleiding en Vaccicheck.

Voor De Groene Os voorziet ze diereneigenaren via de mail en telefoon van advies. Iedere woensdag houdt ze een gratis dierenartsenspreekuur (023-5348469). Als je meer de diepte in wilt, is daar het Groene Kennis Consult.

Stel je vraag!

Wil je een reactie delen of heb je een vraag?

Deel gerust je reactie of stel je vraag via het formulier. Wij staan altijd klaar om te helpen. En mocht je liever een consult willen aanvragen, dan kun je dat natuurlijk ook doen via het formulier. Wij helpen je graag verder!

 

Ga naar het Groene Kennisconsult

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

één keer per maand ons nieuws en aanbiedingen in je mailbox!